17-8-2025
‘Mijn ex is een narcist’
Als alle psychologen een euro zouden krijgen voor iedere keer dat wij een cliënt spreken met een ongediagnosticeerde narcistische ex, ouder, partner of sibling dan waren wij met afstand de meest verdienende beroepsgroep van Nederland. Het woord ‘narcist’ zoals het nu vaak wordt gebruikt is een voorbeeld van therapietaal. Deze term verwijst naar woorden en uitdrukkingen die gebruikt worden in de psychologie, en steeds vaker in alledaagse gesprekken opduiken. Therapietaal kan nuttig zijn om mentale gezondheidsproblemen bespreekbaar te maken en om gevoelens en ervaringen met anderen te delen. Het kan echter ook een valkuil zijn, omdat de woorden hun betekenis kunnen verliezen als ze te pas en te onpas worden gebruikt. Het is dus belangrijk om de betekenis van het woord goed te begrijpen.
Dus wanneer voldoet iemand aan de kenmerken van een narcistische persoonlijkheisstoornis, en wanneer is iemand gewoon een ... niet zo aardig persoon? Wat zijn de belangrijkste voorspellers van het ontwikkelen van een narcistische persoonlijkheidsstoornis? En wat is de beste vorm van behandeling?
Wat is het?
Een persoonlijkheidsstoornis is een psychische kwetsbaarheid waarbij iemands manier van denken, voelen en omgaan met anderen vastzit in bepaalde patronen. Deze patronen zijn niet flexibel en kunnen veel spanning of problemen geven in relaties, werk en het eigen zelfbeeld.
Een narcistische persoonlijkheidsstoornis (verder aangeduid met NPS) kenmerkt zich door een combinatie van een behoefte aan bewondering, een gevoel van bijzonder zijn, en moeite met empathie. Er zijn vaak twee kanten in iemand met een NPS aanwezig:
De grootse kant
Iemand kan zelfverzekerd, dominant of arrogant overkomen.
Dit is vaak een manier om controle te houden en onzekerheid te verbergen.
2. De kwetsbare kant
Achter de buitenkant zit vaak een diep gevoel van leegte, schaamte of onzekerheid.
Er is vaak angst om afgewezen of tekortgedaan te worden.
In de DSM-5 (het internationale handboek waarin psychische stoornissen worden beschreven voor psychologen en psychiaters) wordt de NPS beschreven als een pervasief patroon van grandiositeit (in fantasie of gedrag), behoefte aan bewondering en gebrek aan empathie, beginnend op jongvolwassen leeftijd en aanwezig in uiteenlopende contexten, zoals blijkt uit vijf (of meer) van de volgende kenmerken:
Heeft een opgeblazen gevoel van eigen belangrijkheid.
Is gepreoccupeerd met fantasieën over grenzeloos succes, macht, genialiteit, schoonheid of ideale liefde.
Gelooft dat hij of zij ‘bijzonder’ en uniek is en alleen kan worden begrepen door of moet omgaan met andere bijzondere mensen of mensen (of instellingen) met een hoge status.
Heeft een sterke behoefte aan bewondering.
Heeft het gevoel bijzondere rechten te hebben.
Maakt misbruik van anderen om zijn of haar eigen doelen te verwezenlijken.
Heeft een gebrek aan empathie.
Jaloezie (op anderen zijn of denken dat anderen jaloers zijn).
Is arrogant of hooghartige in houding of gedrag.
Voorspellers en risicofactoren
Het ontstaan van een NPS is nooit door één oorzaak te verklaren. Het gaat meestal om een samenspel van aangeboren eigenschappen en ervaringen in de omgeving.
Een belangrijke factor ligt vaak in de opvoeding en gezinssituatie. Sommige kinderen groeien op in een omgeving waarin ze voortdurend op een voetstuk worden geplaatst: ze horen steeds dat ze bijzonder, uitzonderlijk of beter dan anderen zijn. Dit kan ertoe leiden dat ze later moeite hebben met gelijkwaardigheid en afhankelijk worden van bevestiging.
Aan de andere kant kan een kind juist opgroeien in een gezin waar weinig warmte, aandacht of erkenning is, of waar afwijzing en kritiek overheersen. In zo’n geval kan een kind een ‘grootse buitenkant’ ontwikkelen als een soort harnas om zich te beschermen tegen gevoelens van afwijzing, leegte of minderwaardigheid.
Ook een wisselvallige opvoeding – de ene keer veel bewondering, de andere keer harde afwijzing – kan verwarrend zijn en bijdragen aan een instabiel zelfbeeld.
Daarnaast spelen aangeboren temperament en persoonlijkheidskenmerken een rol. Sommige kinderen zijn van nature gevoeliger voor afwijzing, hebben een sterke drang om te presteren, of nemen graag de leiding. In combinatie met een kwetsbare opvoedingsomgeving kan het de kans vergroten dat narcistische trekken zich ontwikkelen tot een stoornis.
Tot slot beïnvloedt ook de maatschappelijke context de ontwikkeling van een narcistische persoonlijkheidsstoornis. In een cultuur waar de nadruk ligt op succes, prestaties, status en uiterlijk, kan de druk groot zijn om voortdurend bewondering te krijgen en te behouden. Sociale media versterken dit nog verder: likes, volgers en online zichtbaarheid kunnen een voedingsbodem zijn voor het steeds zoeken naar bevestiging van buitenaf.
Wanneer behandeling?
Behandeling is aan te bevelen:
Als patronen leiden tot terugkerende conflicten in relaties, gezin of werk.
Als er sprake is van ernstige leegte, schaamte of somberheid achter de façade.
Bij problemen met middelengebruik of agressie als manier om gevoelens te reguleren of het gevoel van grootsheid te versterken of behouden.
Welke behandeling is het meest passend?
Er zijn verschillende vormen van therapie mogelijk. Ik vind schematherapie een hele passende vorm van therapie omdat we met deze therapie werken aan het herkennen en doorbreken van oude patronen en het vergroten van zelfinzicht en zelfcompassie.
De behandeling is gericht op meer zelfinzicht in kwetsbaarheid en onzekerheid, betere emotieregulatie en het vergroten van empathie en verbinding in relaties.
Conclusie
Samenvattend kan worden gesteld dat er bij veel mensen sprake is van ‘narcistische trekken’, maar dat dit nog niet betekent dat er sprake is van een stoornis. Tevens is het belangrijk om goed te kijken of er sprake is van een momentopname of dat er echt een patroon zichtbaar is waarin iemand in contact met verschillende mensen in verschillende contexten hetzelfde gedrag laat zien dat steeds opnieuw zorgt voor problemen of verlies van contact of een baan.
4-8-2025
Mindfulness en wat je eraan hebt.
⤵
Dat je gedachten maar door gaan en vaak naar de toekomst of het verleden gaan?
⤵
Heb je vaak het gevoel dat je leeft op de automatische piloot?
Dan zou mindfulness je weleens kunnen helpen. Mindfulness klinkt voor veel mensen vaag of zelfs zweverig maar is in feite niets meer dan observeren wat er aanwezig is binnenin jou. Wat zich aan je voordoet en hoe je erop reageert zonder hierover een oordeel te vellen. Dit is belangrijk omdat je daarmee automatische, onbewuste patronen in je leven gaat ontdekken. Je kunt pas veranderingen aanbrengen wanneer je je bewust bent van hoe je nu leeft.
⤻ Met de aandacht bij het hier en nu zijn heeft een aantal positieve gevolgen:
Je houdt minder ruimte over voor piekeren
Stressvolle gedachten malen vaak maar door zonder dat dat tot een oplossing leidt. Door je te concentreren op alles wat er gebeurt in het hier en nu onderbreek je de gedachte stroom en geef je je hersenen iets anders te doen.
Je ervaringen worden een stuk levendiger en intenser door er de volle aandacht aan te schenken: wie aandachtig leeft, heeft zo meer oog voor het kleine geluk.
Je raakt meer vertrouwd met wat er in je lichaam en hoofd afspeelt. Zo merk je eerder kleine signalen van stress op en kun je bijsturen, in plaats dat je aan het einde van de dag compleet uitgeblust thuis komt.
Naast het concentreren op het hier en nu gaat het ook over alle gewaarwordingen te accepteren zoals ze zijn, zonder ze te willen veranderen. Dit gaat tegen onze natuur in: we zijn gewend om vervelende gevoelens, zoals pijn, verdriet of angst te willen oplossen. Dit werkt goed bij een praktisch probleem, zoals een kapotte lamp, maar bij gevoelens ligt dit anders. Die worden namelijk vaak juist erger als we proberen naar een oplossing te zoeken. Hoe harder we proberen om een gevoel te veranderen, hoe meer we deze in stand houden of versterken. De kunst van mindfulness is het gevoel er te laten zijn zonder het te willen veranderen. Het te erkennen, maar niet weg te duwen of op te lossen. Pijn en verdriet horen nou eenmaal bij het leven. Door dat te accepteren, maak je het probleem minder groot en overheersend. Hetzelfde geldt voor gedachten. Verwelkom de negatieve gedachte zonder hem voor waar aan te nemen. Gedachten zijn maar gedachten.
⤻ 4 oefeningen die je meteen kunt toepassen:
Praat en luister met aandacht tijdens gesprekken met anderen. Merk op wanneer je gedachten afdwalen, bijvoorbeeld naar wat je straks wilt zeggen. Breng, zodra je dit opmerkt, je aandacht weer op een vriendelijke manier terug naar het gesprek;
Richt voordat je ‘s ochtends uit bed stapt of ‘s avonds voordat je gaat slapen je aandacht op je ademhaling en adem 5 keer langzaam in en uit;
Ga eens rustig zitten en merk op welke gedachten je hebt. Probeer als het ware vanuit een ‘helicopterview’ naar je gedachten te kijken en ze, zonder oordeel of oplossing, te laten passeren;
Neem op een drukke dag tussen werkzaamheden door even een moment om stil te staan en jezelf af te vragen: ‘hoe voelt mijn lichaam?’ & ‘hoe is mijn ademhaling?’
21-7-2025
Wat ik leerde over mezelf toen ik in therapie ging.
Ik was al een tijdje psycholoog toen ik besloot zelf in therapie te gaan. Ik wilde ervaren wat mijn cliënten ervoeren en had in die tijd veel last van stress. Dus ik besloot op een blauwe maandag naar de huisarts te gaan voor een verwijzing. In de aanloop naar dat gesprek merkte ik twijfel: waren mijn klachten wel erg genoeg, wat moest ik zeggen? Want, hoe ironisch, gewend om over mijn eigen onzekerheden te praten was ik bepaald niet. Het antwoord van de huisarts was kort en krachtig: 'heel goed dat je gekomen bent, ik schrijf een verwijzing voor je.'
Die ene stap bleek achteraf een van de meest waardevolle beslissingen die ik voor mezelf kon nemen.
Wat ik in therapie leerde, was confronterend en verhelderend tegelijk. Ik ontdekte dat ik in contact met anderen vaak bezig was met hoe ik overkwam: zei ik het juiste, maakte ik een goede indruk, voldeed ik aan verwachtingen? Die zelfkritiek zorgde ervoor dat ik situaties waarin ik me kwetsbaar kon voelen, liever vermeed.
Onder begeleiding van mijn therapeut leerde ik juist stilstaan bij dat ongemak: het onderzoeken in plaats van wegduwen. Ik kwam erachter dat veel van mijn gedrag werd aangestuurd door angst: de angst om te falen, om afgewezen te worden. Angsten die bedoeld waren om te beschermen, maar me juist beperkten.
Door mijn angsten te herkennen en stap voor stap ruimte te geven, merkte ik dat ik er niet langer automatisch naar hoefde te handelen. In plaats van te vermijden, kon ik kiezen om te doen wat spannend voelde. Vermijding voedt angst; een positieve ervaring doorbreekt die cirkel.
Het effect reikte verder dan ik had verwacht. Door mijn eigen kwetsbaarheid te erkennen, groeide mijn zelfvertrouwen en werd ik een betere psycholoog. Ik kan nu met meer rust en openheid naast anderen staan, juist omdat ik beter zorg draag voor mijn eigen emoties.
Terugkijkend is het duidelijk: de keuze om zelf in therapie te gaan was het grootste cadeau dat ik mezelf kon geven.